Wat zoek je in de Digitale Collectie Zeeland?

Inhoud brief

Hermanus ter Beeck is handelsagent voor Joris Brest (en diens compagnon(s), want hij schrijft ‘ u lieden’ ) uit Vlissingen en is gestationeerd te Basseterre op St. Christoffel, de huidige hoofdplaats van St. Kitts in de Caraïben. Hij stuurt zijn brief vijf dagen later dan Mast[1] mee met dezelfde kapitein Jan Meijer. Ter Beeck kan zijn opdrachtgevers snel terug schrijven, want hij kreeg per brief van 4 en 16 september uit de Republiek bericht, en kan nu, zeven weken later, al antwoorden; helaas zal zijn accurate brief nooit aankomen. Hij zegt hen toe dat nu de tijd juist is om de goederen die hij ontvangen heeft te verkopen. Weliswaar kan men altijd wel goederen verkopen in de kolonie, maar er blijken veel bedriegers rond te lopen, zodat men goed moet weten welke kooplieden te vertrouwen zijn.

Hij bezit nog een partij vlees en traan die hij nog moet verkopen, hetgeen hij tot op heden heeft nagelaten omdat er te weinig voor geboden werd en hij het beter acht er geduld mee uit te oefenen omdat er anders op toegelegd moet worden. Ter Beeck heeft enkele verkopingen gedaan en hij verwacht daarvoor spoedig de betalingen te ontvangen omdat de plantage eigenaars spoedig hun suikermolens weer zullen laten draaien rond kerstmis en er dan weer voldoende geld voorhanden zal zijn. Hij beloofd alle ontvangsten zo snel mogelijk aan Brest over te maken. Hij heeft inkomsten van 7.000 pond suiker, maar die was erg slecht zodat deze slechts voor 15 stuivers per pond verkocht konden worden, vrij van alle mogelijke heffingen. Ter Beeck heeft daarom geen verzekering afgesloten voor het bedrag, zodat het bedrag tijdens de reis van kapitein Broer niet verzekerd is. Ter Beeck verstuurt een som van 1.050 gulden aan Brest en de wisselbrief daarvan zal Ter Beeck drie à vier weken later zenden. Indien hij nog meer inkomsten heeft zal hij deze opsturen voor rekening van Brest. Hij meent dat dit het beste is, want met 30% commissie voor hemzelf zou de transactie geen profijt opleveren. Aangezien de wisselbrief met een andere schipper is meegegeven bestaat de kans dat Joris Brest het tegoed hiervan nog heeft kunnen innen. Het schip van Broer Jochemsen is een gloednieuwe fluit van meer dan 100 last, die de naam de Ridder van Malta draagt.

Ter Beeck meldt dat hij gemaand is tot voltooiing van de overeenkomst over 366 stuks delen voor de kerk van Kaap Ster die daar door kapitein Backer gebracht zouden zijn. De kerk meende echter dat er onvoldoende hout verzonden is en bovendien dat het een bepaald soort houten delen moesten zijn. Ter Beeck is nu verplicht alsnog 150 delen te versturen. Zodra deze aankomen verwacht Ter Beeck een partij van 1.200 pond suiker die hij zal aankopen en waarvan hij de schuldbrief aan Brest zal versturen. Hij verwonderd zich over het tekort aan houten delen bij kapitein Backer. Er van uitgaande dat dit vanzelf goed zou komen als deze Basseterre weer zou aandoen had hij het op zijn beloop gelaten, maar de ‘papen’, de katholieken van Caep Ster lieten het er niet bij zitten en lieten het komen tot een veroordeling van Ter Beeck omdat de delen voor hun kerk bestemd waren en ze daartoe geen uitstel dulden. Ter Beeck stuurt bijgevoegd de veroordeling en het cognossement van de houten delen. Ook zegt hij toe er op toe te zien dat Andreas Andriessen zijn rekening van 60 pond tabak zal betalen, al meent hij dat deze daarvoor niet veel middelen heeft. Andriessen zal aangeschreven worden op Montserrat waar hij verblijft en mogelijk zal Ter Beeck hem daar zelf opzoeken, maar hij adviseert Brest voortaan liever handel te drijven met de Engelse eilanden en niet met de Franse. Ter Beeck zal gaan trachten het vlees en de traan die hij nog in het pakhuis heeft staan te verkopen voor Brest. Verder biedt hij nogmaals zijn diensten aan hem aan en vraagt vooral om verzending van de producten: wijn, brandewijn, vis, grof linnen, Ossenburger linnen, pannen, houten delen, suiker, ketels en molenwerk (voor de plantages) en voorts alle ‘suijveringen’ ten dienste van de gouverneur van het eiland. Hij verwacht dit jaar een bijzonder goede suikeroogst en meldt er meteen bij dat zij van hem niet hoeven te verwachten dat hij over indigo gaat onderhandelen omdat deze handelaars niet te vertrouwen en van laag allooi zijn, zodat het alleen bij suiker blijft. Hij sluit af met het devote en zeer eerbiedwaardig ‘Godesvolen’, daarmee aangevend dat hij zijn lot en dat van de geadresseerden in Gods bescherming legt.

Verklaring van begrippen in de tekst

Briefdeel 2

  • Basseterre, de hoofdplaats van St. Kitts
  • St. Christoffel = St. Kitts
  • uitgesteld: aan welke persoon de goederen verkocht gaan worden.
  • Meulens = waarschijnlijk worden hiermee de suikermolens van de plantages op St. Kitts bedoeld.
  • Conseijl = In deze zin in de betekenis van ‘veroordeeld om toestemming te ontvangen voor het cognossement over de houten delen.

Briefdeel 3

  • papen = katholieken, waarschijnlijk worden hier de Spanjaarden op Puerto Rico of de Fransen op Montserrat bedoeld.
  • neffens = hier bijgevoegd
  • divoor = In dit zinsverband, ‘zijn best doen’, devoor betekent ‘(heilige) plicht.
  • Monsaratte = Montserrat, eiland op circa 30 zeemijl zuidwestelijk van St. Kitts
  • Godevolen = Aan Gods bescherming bevolen

Noten

  1. Brief aan Janneke Mast te Middelburg, 6 december 1664.

 

 

 

 

 

 

 

Bij deze context horen de volgende brieven: