Wat zoek je in de Digitale Collectie Zeeland?

Inhoud brief

Jan Janse Bolle schrijft een brief aan Janneken Mast namens haar man en zijn vriend Joos Mast, die hij meegeeft met kapitein Jan Meijer. Daar stuurt hij tevens enige goederen mee mee: 4 oxhoofden brandewijn die met suiker gemerkt zijn en 4 duiten per pond moeten opbrengen. Aan Pieter Bonkedt worden twee oxhoofden brandewijn gestuurd, die zijn gemerkt met PBK. Aan Leendert Matthijssen uit Vlissingen is eveneens een lading brandewijn bestemd voor vier duiten per pond. Verder is er weinig nieuws, behalve dat Mast ziek is geweest en hij al bijna vijf weken op bed ligt zonder dat er verandering optreed. Jan Janse Bolle schrijft dat Mast geheel uitgeteerd is en hem te verzorgen alsof het zijn eigen broer is. Bolle en Mast versturen de brief vanaf Caep Ster, dat waarschijnlijk een kerk of missiepost is die aan de westkust van St. Christoffel was gelegen. De brief is op 6 december 1664 getekend, terwijl een latere brief gewag maakt van een reis via Caep Star en die brief is op 11 december 1664 gedateerd.[1]

Noten

  1. Brief van Hermanus ter Beeck aan Joris Brest, 11 december 1664








Bij deze context horen de volgende brieven: