Wat zoek je in de Digitale Collectie Zeeland?

 

 

 

 

 

  • Inhoud brief

Pieter Mille meldde in de brief dat hij zijn post met Schout bij nacht Willem Crul zou meesturen die met het oorlogsschip Mars op 1 februari 1781 van St. Eustatius zou vertrekken. 14 dagen nadat het cognossement werd getekend zouden de Engelsen onder admiraal Rodney het eiland bezetten. Onwetend van de oorlogsverklaring van de Engelsen op 20 december 1780, verliet Schout bij nacht Willem Crul op 1 februari 1781 met 23 koopvaarders het eiland op weg terug naar de Nederlanden. Hij werd achtervolgd en op 4 februari achterhaald. Ervan overtuigd dat het een visitatie betrof hees Crul zich in ‘groot tenue.’ Toen de strijd eenmaal ontbrandde was het niet moeilijk voor een Engelse sluipschutter het fel in het zonlicht afstekende van goud schitterende ‘groot tenue’ van de Schout-bij-nacht op de korrel te nemen en Crul dodelijk te verwondden. Ook deze vloot werd door de Engelsen genomen. Rodney onderschepte tweehonderd schepen op de rede van St. Eustatius en plunderde de pakhuizen van het eiland.[1]

Pieter Mille en de firma Story & Hunt
Het opmerkelijke aan de firma Story & Hunt is dat het een Engels bedrijf is dat via St. Eustatius handelt. Dat doet vermoeden dat het smokkelaars op de Amerikaanse koloniën zijn geweest ofschoon ze blijkens deze brief ook gewoon koffie naar de Republiek verhandelden.

Literatuur
*Victor Enthoven, ‘That abominable Nest of Pirates: St. Eustatius and the North Americans, 1680-1780’, in: Early American Studies 10/2 (2012).
*J.C. Mollema, Geschiedenis van Nederland ter zee in vier delen. Derde deel (Amsterdam, 1941).
*Barbara Tuchman, Het eerste saluutschot. De Amerikaanse vrijheidsstrijd en de Republiek (Houten, 1988).

Noten

  1. Victor Enthoven, ‘That abominable Nest of Pirates: St. Eustatius and the North Americans, 1680-1780’, in: Early American Studies 10/2 (2012) 293; J.C. Mollema,Geschiedenis van Nederland ter zee in vier delen. Derde deel (Amsterdam, 1941) 276-277 en Barbara Tuchman, Het eerste saluutschot. De Amerikaanse vrijheidsstrijd en de Republiek (Houten, 1988) 110-112.


    Bij deze context horen de volgende brieven: