Wat zoek je in de Digitale Collectie Zeeland?

Inhoud brief

De schrijver van deze brief is Johan Bremer, een handelaar in goederen vanuit Demerarij, een plek in Essequebo, Zuid-Amerika. Hij schreef deze brief aan de heren Bourse, Superville en en Smith te Middelburg, reders en handelaars te Middelburg: Hendrik Wils Boursse (1746-1816), Jacobus Smith (1723-1805) en Jacques de Superville (1729-1763). Ze handelden verder ook nog in onder andere thee en slaven.[1] De brief zelf gaat vooral over financiële zaken. Samuel Spooners rekening is betaald door dhr. Schorer. Bremer zelf stuurt een rekening terug van verkochte suiker en katoen. De rekening hiervan moet betaald worden aan dhr. Van Nooten Janszoon in Amsterdam. Verder vermeldt hij nog dat de schepen die zouden komen uit Zeeland nog niet aangekomen zijn.

Handelskantoor Bourse, Superville & Smith

In de brief is sprake van kapiteins Stechman, Tienen en Land.

Literatuur

  • Yong Liu, The Dutch East India Company’s Tea trade with China: 1757-1781 (Leiden: BRILL, 2007).
  • Johannes Postma, The Dutch in the Atlantic Slave trade, 1600-1815 (Cambridge(US), 2008).

Noten

  1. Yong Liu, The Dutch East India Company’s Tea trade with China: 1757-1781 (Leiden: BRILL, 2007) 244 en Johannes Postma, The Dutch in the Atlantic Slave trade, 1600-1815 (Cambridge(US), 2008) 371.








Bij deze context horen de volgende brieven: