Wat zoek je in de Digitale Collectie Zeeland?

Inhoud brief

Aruba Curacao Bonaire 1860Kaart van Aruba, Curaçao en Bonaire in 1860. Nederlandse Antillen, Rijksmuseum NG-1064-10Deze brief, die merkwaardigerwijs een foute datering van 1778 heeft, waarbij achter de 7 eerst een 0 is geplaatst en na de 0 vervolgens weer een 8, sluit merkwaardigerwijs aan bij andere brieven. Het interessante is dat de briefschrijvers, Vervoort en Romeeroo, twee zeelieden die kennelijk in de koloniën aan het werk zijn geweest, op hetzelfde schip richting de Republiek hebben gezeten als Bonk en Janise uit de brief gericht aan de heer Maale aan de Kousteensedijk in Middelburg. Net als in andere brieven uit dezelfde archiefdoos HCA 30 362 wordt ook hier gesproken over een schip met schade dat op 600 zeemijl van het Kanaal en 30 graden Noorderbreedte heeft terug moeten keren. Daarbij wordt in dit geval wel duidelijk gemeld dat de gezondheid aan boord te wensen overliet en de schrijvers zelf hier ook mee te kampen hadden. Vooral het voedsel aan boord was niet vers. Beide heren schrijven aan hun slaapbaas, waar ze kennelijk nog een rekening mee te vereffenen hadden, al blijft de relatie onduidelijk. De slaapbaas Jacobes van Dijk heeft een herberg op het Vlissingse Wagenplein, een destijds echte volksbuurt, daar waar nu de weg naar de Schroebrug ligt aan de stadszijde. Vooral in de negentiende eeuw, maar wellicht al daarvoor was dit een beruchte buurt, waar men allerlei herbergen en publieke huizen (bordelen) vond, die om de haverklap van eigenaar wisselden. Beide heren hebben kennelijk nog een schuldbekentenis staan bij slaapbaas Van Dijk. Iets dat in die tijd schering en inslag was. Kroegbazen konden deze schuldbekentenissen innen door deze door te verkopen aan reders die op deze wijze aan goedkope arbeidskrachten kwamen. De matrozen moesten zodoende de eerste maanden voor niets werken, omdat hun gage meteen naar hun slaapbaas ging. De vraag rijst welk logement van Jacobus van Dijk kan zijn geweest? Rond 1780 zijn er meerdere herbergen gelegen aan het Vlissingse Wagenplein: Zeemans Rust, ’t Zwarte Anker, de Gouden Leeuw, ’t Goude Kruijs, de Gesonde Broeder en de Drie Brabanders. Een van deze kroegen zal van Jacobus van Dijk zijn geweest, maar mogelijk ook de Witte Leeuw of de Gecommandeerde Sloep, waarvan de vroegst bekende vermeldingen van rond 1787 stammen of Dantzig (vermelding in 1794).[1]

De vertraging stoort de briefschrijvers niet, want zo stellen ze, anders waren ze in een hele vervelende winterperiode in de Republiek teruggekomen. Nu hopen ze alsnog in de zomer van 1781 te arriveren. Dat is er door de tussenkomst van de Vierde Engelse Oorlog waarschijnlijk niet van gekomen. In februari 1781 bezette admiraal George Rodney het eiland en het is niet ondenkbeeldig dat beiden gevangen zijn genomen. Vervoort is tijdens de reis naar Europa ziek geweest en beklaagt zich over het slechte eten aan boord, want als men verse kost zou hebben zou hij vast zo ziek niet zijn geweest. Na de groeten aan hun (slaap)baas doet Gerrit Vervoort nog een oproep aan Van Dijk om toch vooral Betje van herberg het Goude Verken de groeten te doen. Ook moeten aan Van Dijk de groeten van Robbert en Zwarte Gerrit gedaan worden, maar het is onduidelijk wie dit zijn.

Over geen van de genoemde personen in deze brief valt met zekerheid iets over hun herkomst te zeggen. Als opvarende komt één keer een Romero voor in de monsterrollen van de Zeeuwse Admiraliteit. Het betreft de Spaanse matroos Johan Joseph Romero die uit Tolien afkomstig is en van 7 februari tot 16 oktober 1761 aan boord van 's lands schip Zuid-Beveland als matroos werkt.[2] Het is ook niet vreemd dat er geen Gerrit Vervoort of Jan Romero voorkomen als inwoners van de stad Middelburg of andere Zeeuwse plaatsen. Ze verbleven immers in een logement en waren daarom niet als poorters geregistreerd. Hoogstwaarschijnlijk hadden beiden geen vaste woon- of verblijfplaats. Wie immers in een logement verbleef (en daar te veel schulden kreeg) verdween gemakkelijk in een andere havenstad. In het Zeeuws Archief komt meermalen een Jacobus van Dijk voor. In 1817 sterft Suzanna Perduin, de vrouw van Jacobus van Dijk op 77-jarig leeftijd. Jacobus van Dijk is dan zelf al gestorven want Perduin is weduwe.[3] Dat betekent dat ze in 1780 40 was, hetgeen een aannemelijke leeftijd is om een logement te runnen. Jacobus van Dijk zal, als Suzanna Perduin zijn vrouw is geweest, dus waarschijnlijk rond 1735 geboren zijn. Jacobus van Dijk komt niet in doop-, trouw, of begrafenisakten voor, maar wel als huizenverkoper: viermaal tussen 1760 en 1787. Op 7 mei 1760 verkoopt Van Dijk twee huizen, een op de Schoorsteenvegerssingel aan Paulus Hendriks voor 402 Pond Vlaams (€ 1.091,-) hetgeen een kapitaal pand moet zijn geweest en een huis in de Kalkstraat voor £ Vls. 240,- (€ 652,-) aan Pieter Beun.[4] Op 31 juli 1787 verkoopt Jacobus van Dijk een huis aan de Kousteensedijk aan Dirk Vermeulen voor £ Vls. 91,- (€ 247).[5] Een jaar eerder, op 23 oktober 1786 heeft Jacobus van Dijk zelf een huis gekocht op de Kousteensedijk voor £ Vls. 85,- (€ 231,-) van Frederik Cats Nzn.[6]

De Vierde Engelse Oorlog
Tussen 1688 en 1780 bestond tussen Groot-Brittannië en de Republiek meer dan negentig jaar lang een militaire alliantie met wederzijdse verplichtingen. De Republiek had zijn vloot decennialang verwaarloosd en kon daaraan eigenlijk niet meer voldoen. Daar stond tegenover dat Britse kapers en marineschepen in de vele oorlogen met Frankrijk op grote schaal neutrale Nederlandse koopvaardijschepen opbrachten. De wederzijdse irritatie bereikte een hoogtepunt toen gouverneur Laurens de Graaff in 1776 een militair saluut bracht aan het Amerikaanse kaperschip Andrew Doria op de rede van St. Eustatius. Dat was een erkenning van de VS nog voordat welk ander land dat gedaan had. De Britten ergerden zich aan de grootschalige buskruit- en wapenexport die vanuit het kleine eilandje werd bedreven met de Amerikaanse opstandelingen en ondanks Nederlandse toezeggingen ongehinderd doorgang bleven vinden. Een reeks aan incidenten leidde in de daaropvolgende jaren tot het uitbreken van de oorlog. Een belangrijke aanzet daartoe was het onderscheppen van een handelsverdrag tussen de stad Amsterdam en de VS, in geval deze onafhankelijk zouden zijn. Deze papieren werden aangetroffen bij Henry Laurens, die vanuit de VS op weg was naar de Republiek om het ambt van ambassadeur te gaan vervullen. De directe aanleiding tot de oorlog vormde de aansluiting van de Republiek bij het Verbond van Gewapende Neutraliteit met onder meer Rusland, Denemarken en Zweden. Voordat dit kon worden geratificeerd besloot Groot-Brittannië op 20 december 1780 de oorlog te verklaren. Binnen enkele maanden werden meer dan vierhonderd Nederlandse schepen buitgemaakt door de Royal Navy en Britse kaperschepen, die met honderden tegelijk de Noordzee bevolkten. Voordat een waarschuwing West-Indië had bereikt slaagde admiraal George Rodney er met een Britse vloot in om op 3 februari 1781 St. Eustatius te veroveren en alle voor anker liggende schepen op te brengen; een miljoenenstrop voor de Republiek. Ook de kolonies Suriname, Essequebo en Demerary werden ingenomen. Door de aanwezigheid van de marine bleef Curaçao wel in Nederlandse handen.
De enige zeeslag van de oorlog was die bij Doggersbank op 5 augustus 1781, die eindigde in een remise. Als er al van een slag gesproken kan worden, want feitelijk waren het niet meer dan twee eskaders van acht schepen die beide een konvooi escorteerden en elkaar troffen.
Na een korte strijd, waarbij amper andere belangrijke gevechtshandelingen plaats vonden kwam het op 26 januari 1783 tot een wapenstilstand tussen beiden landen. Pas op 20 mei 1784 werd een ongunstige vrede gesloten, waarbij de Republiek vooral in Oost-Indië gebied verloor.

Literatuur
*
Johan Francke, Al die willen te kaap’ren varen. De Nederlandse commissievaart tijdens de Vierde Engelse Oorlog, 1780-1784 (Zutphen, 2019). Zie hoofdstuk 1. 
Noten

  1. http://middelburgdronk.nl/wiki/Categorie:Vlissings_Wagenplein
  2. P.F. Poortvliet, De bemanningen der schepen van de Admiraliteit van Zeeland 1760-1769 (uitgave NGV Afdeling Zeeland 1995-1997) (nummer 16775), tevens ZA, Rekenkamer C, inv.nr. 7925
  3. ZA, 25.MDB-O-1817 Middelburg overlijdensakten burgerlijke stand
  4. ZA, 511-TOG-MDB Transporten Onroerend Goed Middelburg 1757-1805
  5. ZA, 511-TOG-MDB Transporten Onroerend Goed Middelburg 1757-1805
  6. ZA, 511-TOG-MDB Transporten Onroerend Goed Middelburg 1757-1805

Bij deze context horen de volgende brieven: